Hij is een van de beroemdste Nederlandse wetenschappers ter wereld, met een enorme lijst aan ontdekkingen, prijzen én opzienbarende uitspraken achter zijn naam. Wij zijn ons brein, vindt hersendeskundige prof. Dick Swaab. Zijn boek met die titel werd een bestseller. ‘Ons brein is zo complex. Eigenlijk is het een wonder dat het zo vaak goed gaat.’
Er wordt veel gelachen in het gesprek met Dick Swaab, in een kamer op het instituut voor hersenonderzoek, waarvan hij dertig jaar directeur was. Schaterlachen zijn het niet, eerder een ondergrond van vrolijkheid over alles wat er wonderlijk, grappig en interessant is aan het leven. Dat is wel geruststellend, als je op bezoek bent bij een vermaarde wetenschapper die beweert dat wij geen brein hebben maar ons brein zijn, en dat we grotendeels bepaald worden door alle ingewikkelde processen in ons belangrijkste orgaan.
Bepaalt uw werk uw gewone leven? Als u blij bent of boos of ontroerd, denkt u dan aan wat er in uw brein gebeurt?
Swaab lacht. ‘Als je weet hoe een stofzuiger werkt, ga je niet anders stofzuigen. Dus nee, ik ben daar niet voortdurend mee bezig. Ik raak ook ontroerd door muziek of gefascineerd tijdens een bezoek aan een museum. Daar kan ik echt in opgaan, en dan zit ik niet ondertussen te bedenken wat er in mijn hersenen gebeurt.’
Uw onderzoeken roepen soms heftige reacties op. U heeft bijvoorbeeld gezegd dat de hersenen van mannen en vrouwen verschillen, dat homo- of heteroseksualiteit al in de baarmoeder in de hersenen wordt aangelegd, en dat dementie vertraagd kan worden door hersentraining. ‘Use it or lose it’, zei u daarbij. U hebt talent voor controverses.
‘Maar ik ben er nooit naar op zoek! Mijn onderzoek wordt gedaan met publiek geld, en dus wil ik er ook publiekelijk verantwoording over afleggen. Ik neem daarbij geen blad voor de mond. Misschien ben ik daar wel een beetje naïef in.
Toen ik begon was hersenonderzoek verdacht en werd ik met argusogen gevolgd. Inmiddels is er internationaal veel aandacht voor. De wetenschapsbijlagen van de kranten staan er vol mee. Het is meer geaccepteerd geworden, al krijg ik nog steeds wonderlijke reacties.’
Swaab schuift een paginagroot interview met hem in de Telegraaf over de tafel. Hij kreeg het per post toegestuurd, met hakenkruizen op zijn gezicht gekrast en woedende teksten over Hitler en Mengele.
Waarom krijgt u zulke reacties, denkt u?
‘Angst. Vroeger was dat nog sterker, toen de herinnering aan gruwelijke onderzoeken door de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog nog verser in het geheugen zaten. Mensen zijn bang dat wij hersenen, en dus mensen, willen manipuleren. Maar dat kan helemaal niet. De ontwikkeling van hersenen is zo complex en er komt zoveel toeval bij kijken, het is een wonder dat het zo vaak goed gaat. De nazi’s wilden schizofrenie uitroeien. Ze hebben duizenden mensen met die ziekte vermoord, maar de ziekte is er nog. Manipuleren? Ik ben al blij als ik er iets van begrijp!’
Misschien vinden mensen ook dat u iets van ze afpakt. Iets van het wonder van het leven.
‘Die reacties krijg ik ook. “U redeneert alles kapot”, zei iemand eens. Maar wat dan? Als ik wandel in een bos, geniet ik van de schoonheid ervan. Ik kan me tegelijk verbazen over hoe alles op elkaar is afgestemd: planten, dieren, schimmels … Ik weet dat die aanpassingen tot stand zijn gekomen door alles wat niet perfect paste tijdens de evolutie af te laten sterven. Maar dat maakt het genieten van mijn wandeling er niet minder om.’
Er kan veel misgaan bij de ontwikkeling van onze hersenen en er zijn dan ook veel mensen met beperkingen. Houden we daar genoeg rekening mee?
‘Te weinig. De regering pleit voor zelfredzaamheid. De VVD roept zelfs dat iedereen aan het werk moet. Ze weten niet waar ze het over hebben. Er zijn gewoon mensen die pech hebben gehad tijdens de hersenontwikkeling, en het door geestelijke achterstand of psychiatrische problemen niet alleen kunnen redden. Daar kunnen ze niets aan doen, en we kunnen het niet oplossen. We moeten er als samenleving voor zorgen dat ook hun leven goed leefbaar is. We hebben dus regelingen nodig voor kinderen met een rugzakje, en het sluiten van sociale werkplaatsen is uit den boze.’
Dus niet alles is te regelen met stofjes in het brein. Wat vindt u ervan dat in ons land 900.000 mensen antidepressiva slikken?
‘Bij driekwart van deze mensen heeft dat geen zin. Die zitten in een moeilijke periode maar hebben geen echte depressie. Ze zijn er medisch gesproken niet ziek genoeg voor, en de middelen hebben dan geen gunstig effect op hun hersenen.
Ik vind dat er veel te weinig sociaal wordt ingegrepen. Als je psychische problemen hebt, sturen we je naar huis. Dan ben je meteen een belangrijk deel van je regelmaat en sociale systeem kwijt. Thuis mag je formulieren invullen van instanties die moeten helpen om je leven wat op orde te houden. Maar dat is nou net wat je dan niet meer goed kunt. Zo jagen we mensen peperdure instituten in.’
En hoe kijkt u naar het soms grimmige debat over de islam in onze samenleving?
‘De angst voor de ander is een heel oud gegeven, van toen onze voorouders nog rondliepen op de savanne. Er was schaarste en “de ander” was bedreigend, want er was niet genoeg voedsel voor nog een groep. Tegenwoordig heeft xenofobie geen zin meer, maar het mechanisme om “de ander” ergens de schuld van te geven bestaat nog steeds. Vroeger waren het de joden, nu de moslims. Ik vind dat een zorgelijke ontwikkeling, al denk ik dat er ook veel verstandige mensen zijn die het zo doorprikken. Toch zal het nog honderdduizenden jaren duren voor xenofobie verdwenen is.’
Evolueren we dus nog?
‘Evolutie gaat sowieso langzaam, maar je kunt je zelfs voorstellen dat wij niet meer evolueren. De voorwaarden zijn er niet meer naar: genetische variatie en isolatie, waardoor soms een populatie uitgeroeid wordt door een ramp. In onze wereld staat alles met alles in verbinding.’
Zijn wij dan ‘af’, evolutionair gezien?
‘Dat zou best kunnen. Maar we kunnen nog steeds doorgroeien als mens en als samenleving. Waar ik jaren onderzoek naar heb gedaan, kan door een ander in een paar dagen gelezen en begrepen worden. Zo groeit onze kennis aan.’
Als u de evolutie zou kunnen sturen, wat zou u dan wensen?
‘Wat ik zou veranderen is waar ik zelf ook aan werk: oplossingen voor de vreselijke ziektes van dementie en depressie, waar heel veel mensen aan lijden.
Daarnaast zou ik willen dat mensen wat kritischer zouden worden in het volgen van de alphamannetjes. Dat is de geschiedenis van het populisme: dat mensen zonder kritische vragen te stellen achter idiote leiders aanlopen. Geert Wilders is er zo een, al vind ik hem zeker niet dom. Hij maakt slim gebruik van de onderbuikgevoelens van mensen, soms zelfs op een geestige manier. Ik vraag me af in hoeverre hij zijn eigen standpunten echt gelooft. Ik denk het vaak niet.’
Die alphamannen kom je overal tegen. U schrijft in uw boek dat de meeste psychopaten niet in een inrichting zitten, maar in de top van het bedrijfsleven en de financiële wereld. Waarom noemt u hen psychopaten?
‘Omdat ze geen empathie hebben. Ze gaan instrumenteel om met hun bedrijf en met anderen. Ze ontslaan duizenden mensen zonder daar een probleem mee te hebben. Ze maken zich niet druk over de gevolgen van hun gedrag voor anderen. Het enige wat voor hen telt zijn de krankzinnige beloningen die ze voor zichzelf weten te verkrijgen’.
U wordt dit jaar 67. Hoe lang gaat u nog door?
‘Het Instituut heeft me gevraagd te blijven met mijn onderzoeksgroep, drie gasthoogleraarschappen in het buitenland en tien promovendi, hier en in China. Ik heb ook een parttime hoogleraarsbaan in China en ga daar ook een hersenbank opzetten, net als we hier hebben gedaan. Ik heb nog zeker voor tien jaar werk. Al kan het natuurlijk zo afgelopen zijn.’
Bent u daar bang voor?
‘Mijn lijf wordt ouder, dat voel ik wel, maar mijn brein is, bij wijze van spreken, nog 17. Ik mag werk doen dat ik ontzaglijk interessant vind, in een internationale omgeving die me stimuleert.’
En als uw leeftijdsloze brein merkt dat het einde dichterbij komt?
‘Dan hoop ik dat mijn leeftijdsloze brein nog de beslissing kan nemen over de laatste fase. Euthanasie is in Nederland voor lichamelijk zieken goed geregeld, maar nu er steeds meer mensen heel oud worden moeten we ook over het voltooide leven nadenken. We hebben het veel te weinig over het einde van ons leven. We hebben niet alleen een in-, maar ook een uitburgeringscursus nodig. Die hebben we ook gemaakt, op de website www.uitburgeren.nu.’
Hoe kijkt u er tegenaan?
‘Het gaat erom dat je plezier hebt in het leven, en dat er ruimte is om zelf te bepalen wanneer je er uitstapt.’
Dat klinkt zo gemakkelijk.
‘Dat is het niet. Mensen maken die keuze nooit lichtzinnig. Alles wat leeft, wil leven. Zelfs een eencellig organisme kruipt weg van een giftige stof, dat kun je ook onder een microscoop zien. Mensen hebben een krankzinnige wil om te leven – ik ook. Maar we zijn er niet op gebouwd om eindeloos oud te worden. We moeten het leven niet kunstmatig blijven rekken.’
Verschenen in Nestor, november 2011
Dick Swaab, Wij zijn ons brein. Contact, ISBN 978-90-254-3522-6