De keuze voor een leven als lekendominicaan – in de orde der predikers én in het gewone leven – maak je voor het leven. Om dat te benadrukken lieten drie leden van de Dominicaanse Lekengemeenschap deze week een tatoeage zetten. ‘Het is een eigentijdse vorm van verbondenheid’, zeggen zij.
Roy Clermons, Karin Bornhijm en Michel Daniëls zijn drie van de ruim vijftig leden van de Dominicaanse Lekengemeenschap Nederland (DLN). Tijdens een retraite afgelopen herfst spraken ze met elkaar over de betekenis van hun professie als lid van de orde der predikers.
‘De broeders en zusters van de orde zijn herkenbaar’, legt Roy Clermons uit. ‘Of ze nu nog een habijt dragen of niet: ze wonen in kloosters of kleine gemeenschappen en leiden het leven van religieuzen. Onze levens zien er heel gewoon uit: we wonen alleen of met partners of gezinnen en hebben banen, als ieder ander. En dus is altijd de vraag hoe je in je leven laat zien dat je lekendominicaan bent.’
Geen voetbalclub
Michel Daniëls: ‘Het is geen voetbalclub, zeggen mensen wel eens over de levenskeuze die wij hebben gemaakt. Dat is ook zo, maar er zijn wel overeenkomsten. Veel echte fans gaan door dik en dun voor hun club. Ze haken niet af als het even tegen zit, maar ze blijven er trouw aan. Dat hebben wij ook. Ik heb een zwart-wit hart, om het zo maar te zeggen.’
Het was Karin Bornhijm die erover begon, al bedoelde ze het eigenlijk als grap. ‘Ik woon vlakbij Rotterdam en kom veel in die stad. Ik zie geregeld supporters van Feyenoord die hun clubliefde uiten door een tatoeage. “Waarom doen wij dat niet?”, zei ik. We maakten er geintjes over, maar ik bleef er toch over denken. Bij Roy en Michel bleek dat ook het geval. Toen we elkaar deze winter weer zagen, hebben we het erover gehad.’
‘Ik had al een tattoo en wilde er nog graag een’, zegt Roy, ‘maar ik wilde geen tribal waarvan ik de betekenis niet ken. Ik wilde iets uit mijn eigen traditie, die mij maakt tot wie ik ben.’
Eenheid in verscheidenheid
Dominicanen staan bekend als eigenwijze mensen die ruimte nemen om zichzelf te ontwikkelen. Vandaar dat de drie voor verschillende tatoeages hebben gekozen. Roy koos voor een schild met een hondenkop en een fakkel. ‘Dominicanen werden wel domini canes genoemd: honden van de Heer’, vertelt hij. ‘Het was een scheldwoord, maar de dominicanen hebben het als een geuzennaam overgenomen. Dat past wel bij mij: een beetje tegendraads zijn, ook in mijn geloof.’
Michel Daniëls koos voor een klassiek wapen van een dominicaans kruis in zwart en wit. ‘Het doet mij een beetje aan het yin-yang teken denken’, legt hij uit. ‘Je moet niet denken in zwart of wit, goed of slecht. Het licht en het donker hebben elkaar nodig. Er moet evenwicht zijn. Bovendien vind ik ‘m gewoon erg stoer.’
Licht en liefde
Karin Bornhijm liet een tatoeage zetten met het devies van de dominicanen: ‘Laudare, Benedicere, Praedicare. Dat is de drieslag van ons leven’, legt ze uit. ‘God loven, zegenend en predikend in het leven staan. Dat hoeft niet op de preekstoel, dat kan ook door in je dagelijks leven goed te doen, een beetje licht en liefde brengen.’
De andere leden van de DLN reageerden heel verschillend. Sommigen vinden het onzin, vooral de ouderen. Anderen snappen het wel, maar durven de stap niet te zetten. Het Limburgse DLN-lid Kleis Adema bijvoorbeeld wil ook wel, maar mag niet van zijn dochter. ‘Ik wacht wel tot ze wat ouder is’, laat hij weten. ‘Dan krijgt ze er een voor haar tiende verjaardag.’
Niet verplicht
DLN-voorzitter Gerard van Etten ondersteunt de actie van de drie. ‘Wij streven naar echtheid, en dus niet naar uniformiteit. We gaan toch maar niemand verplichten een tatoeage te zetten, al hebben we het daar wel over gehad. Dominicaanse inspiratie kan er heel verschillend uitzien, dat is juist het mooie. Zelf voel ik wel wat voor het dominicaanse motto veritas (waarheid) op mijn arm, maar daar moet ik nog echt diep over nadenken.’
Naschrift: Dit artikel werd gepubliceerd op 1 april 2011. Inderdaad. Daags erna verscheen een artikel op de site met de titel: ‘Ja, het was 1 april. Maar de rest is echt waar’.
Tekst: Arjan Broers. Fotobewerking: Ruben Broers