‘Hilarisch’ vond Theo Koster o.p. de fout van de Nestor-redactie: in het vorige nummer stond bij een artikel ‘oud-priester’ achter zijn naam, terwijl o.p. toch echt iets anders betekent. Maar wie is deze man, die zo onbekommerd boomlang, homo én dominicaan is?

nestor-koster-dec-2013
Artikel verschenen in Nestor, blad van de Unie KBO, december 2013

O.P. betekent ordo predicatorum, orde van de predikers, beter bekend als de dominicanen. Het staat achter de naam van mensen die lid zijn van deze orde. ‘Een broer van me liet me weten dat er in Nestor “oud-priester” achter mijn naam stond’, vertelt Theo Koster (62), die werkt als studentenpastor in Nijmegen. ‘We konden er in tweede instantie wel om lachen – o.p. kan bijvoorbeeld ook nog “oud-paus” betekenen – maar mensen die mij minder goed kennen schrokken ervan.’

Want er is nogal veel gebeurd in de rooms-katholieke kerk, de afgelopen jaren. ‘Veel bezoekers van onze kapel in het klooster in Huissen, waar ik woon, waren ongerust’, zegt Theo. ‘Ben je uitgetreden? Of uit het ambt gezet? Vanwege je homoseksualiteit misschien? Zulke vragen kreeg ik.’

Maar Theo Koster is nog steeds van harte dominicaan, priester én homo. ‘Ik was een jaar of 23 toen ik mijn geaardheid ontdekte’, vertelt hij. ‘Een jaar of twee later trad ik in bij de dominicanen. Ik had mijn homoseksualiteit toen geaccepteerd. Sterker nog: ik had er volmondig ja tegen gezegd: zo ben ik.’

Was dat lastig in het klooster?
‘Tot pakweg 1970 werden homoseksuelen geweigerd in kloosters, tenzij ze er hun mond over hielden. Het werd als een afwijking gezien. Dat was in 1976 al anders. Ik ben er bij mijn intreden duidelijk over geweest en heb gevraagd of het een probleem was. Dat was het niet, al zeiden sommige oudere medebroeders dat ze het niet goed begrepen. Maar ik heb nooit hun afwijzing ervaren.’

Als je celibatair leeft, maakt het dan uit of je homo of hetero bent?
‘Mensen gaan er vaak van uit dat je als kloosterling hetero bent. Ik heb er een hekel aan om aangezien te worden voor wat ik niet ben. Mijn homoseksualiteit kleurt hoe ik over liefde en vriendschap denk, of over tederheid. Maar ik kan het niet goed aanwijzen hoe dat doorwerkt. Het gaat er mij om dat ik wil kunnen zijn wie ik ben. Ik wil niet een deel van wie ik ben hoeven verstoppen.’

Dat is ook best moeilijk, als je zo lang bent…
Theo grinnikt. ‘Ik was met zestien jaar al meer dan twee meter lang. Ik vond dat heel lastig. Totdat ik merkte dat het bij mij hoorde: mijn leeftijdgenoten waardeerden mij om wie ik was – en daar was mijn lengte een onderdeel van. Ik heb toen geleerd daarvan te houden: het is wie ik ben.’

Waarom koos je voor het klooster?
‘Ik liep tegen levensvragen aan en vond antwoorden in een dominicaanse communiteit. Ik merkte dat ik niet met één iemand samen wil leven, maar met meerderen. Een relatie is mij te benauwd. In een gemeenschap vind ik mijn thuis, en ook de ruimte die ik nodig heb.’

Ook al is dat in een kerk die homoseksualiteit afwijst?
‘De kerk heeft er duidelijk moeite mee, al is paus Franciscus milder van toon dan zijn voorganger. Maar de onderstroom van het geloof en van de Bijbel is juist bevrijdend: ieder van ons is waardevol, precies zoals hij of zij is. Wij moeten leren volmondig “ja” te zeggen tegen onszelf en elkaar, zoals God dat ook doet. En ik pik het niet als mensen zichzelf of anderen afwijzen om wie ze zijn.’

Je wordt daar fel van.
‘Dat heb ik altijd gehad, ik weet niet waarom. Ik herinner me dat er vroeger op school een jongen gepest werd, en dat ik zo kwaad werd dat ik de pestkop keihard geslagen heb. Woest was ik.’

Is dat ook je missie als studentenpastor: jonge mensen zien zoals ze zijn?
‘Jonge mensen fascineren mij: hun zoeken, hun vragen, hun creativiteit. Wij krijgen aangeleerd om in te zoomen op problemen of afwijkingen, in plaats van de mens te zien. Terwijl dat het belangrijkste is. Daar verlangen we allemaal naar.
Wist je dat jongeren die aan het ideaalplaatje voldoen vaak meer moeite hebben zichzelf helemaal te aanvaarden dan jongeren met een beperking? Ik moedig mensen aan om eigenaardig te zijn: als ze hun eigenheid omarmen, blijken ze daarin aardig te zijn.’

Dat is een geloofskwestie voor jou.
‘Als je merkt dat je anders bent, sta je meer open voor de mogelijkheid dat God wel eens heel anders zou kunnen zijn. En dat het leven wel eens heel anders kan lopen dan je denkt. Kijk, wij mensen zijn zo kwetsbaar – en tegelijk zijn we uniek en soeverein. We zijn dat allebei tegelijk: fragiel en groots. Dat maakt ons zo mooi.’