Vijftien jaar lang deed ze met opvallend succes de PR van de cosmetische chirurgie. Een half jaar geleden, op haar zestigste verjaardag, hield dat contract op. Sindsdien verkoopt Marijke Helwegen zichzelf: als lintendoorknipper soms, maar liever nog als inspirator en zelfs als brenger van vrede. ‘Uiterlijk én innerlijk, ernst én spel. Waarom zou dat niet samen gaan?’
Vlak voor het vraaggesprek was ze nog even naar het graf gewandeld van dominee Hans Hörchner, die in september overleed. Dat doet ze iedere week, vertelt ze. Marijke (‘heel Nederland kent me als Marijke, ik ben heel toegankelijk’) is onberispelijk gekleed en staat in haar Gooise villa, met uitzicht op een perfect onderhouden tuin. Ze pakt een zilveren lijstje van het dressoir, met een fotootje van een hoogbejaarde man met een voornaam gezicht. Ze zet het portretje tussen ons in op tafel.
‘Hij heeft me veel gegeven’, zegt ze met haar karakteristieke stem, waarmee ze nu wat lager en rustiger praat dan doorgaans op televisie. ‘We voerden diepe gesprekken, hij was zeer belezen en wijs, en hij zag iets in me. Hij is degene die me aangemoedigd heeft om meer van mezelf te laten zien. “Ga nou eens verder dan tralala”, zei hij dan. Door hem ben ik de Bijbel weer gaan lezen, en mede door hem treed ik nu op in kerken, als vredesduif.’
Eerlijk gezegd vind ik het gek jou te interviewen, want ik vind al van alles van je. Je was het gezicht van de cosmetische chirurgie, je sprong als Bambi rond in het programma van Robert Jensen, en nu treed je als ‘vredesduivenkoningin’ op in kerken?
‘Ik voel vaak zo’n blijdschap van binnen, en uit dat ook. Maar ik ben altijd keurig, ik kan fel zijn, maar nooit vals of onfatsoenlijk. Waarom mag je wel schelden en vloeken en spugen op straat, maar zou je niet als Bambi mogen rondhuppelen? Men heeft er in Nederland blijkbaar moeite mee om met kinderlijke vreugde van het leven te genieten. Maar ik heb veel verzoeken van scholen gekregen om de Bambi-dans te komen doen. En als ik kom, dan is het fantastisch. De jeugd, die snapt dat wel: dat je volwassen en kinderlijk kunt zijn.’
Dat is mooi gezegd, maar waarom zou je Bambi nadoen? En waarom bij Jensen? En waarom heb je al die operaties ondergaan? Je wekt zó veel indrukken.
‘Ik kom nu op allerlei plaatsen in Nederland om over vooroordelen te spreken. En dus wil ik zelf niemand uitsluiten. Robert Jensen is een lieve, kwetsbare jongen die mij respecteert. We kunnen samen lachen, ook om mij, maar hij is nooit naar of onbeleefd tegen me.’
(Vinnig): ‘En wat die operaties betreft: ik was de spreekbuis van de cosmetische chirurgie in Nederland. Dat was een dikbetaalde opdracht voor mij als PR-deskundige. Ik begon ermee toen ik 45 was en ben er, zoals afgesproken, op mijn zestigste mee gestopt. In al die jaren heb ik alleen een borstvergroting ondergaan, en rond mijn vijftigste een facelift. Dat ik nog steeds zo mooi ben, komt doordat ik heel gedisciplineerd leef: ik beweeg veel, eet gezond en vrijwel altijd vegetarisch, ik rook en drink niet en slaap voldoende. En, misschien wel het belangrijkste: ik sta open voor alle mensen.’
Vind je het vervelend dat je uiterlijk vooroordelen oproept?
‘Ja. Ik was geen patiënt, het was mijn beroep om spreekbuis te zijn van de cosmetische chirurgie. Weet je dat er in Nederland tachtigduizend mensen per jaar een ingreep ondergaan? En dat een groot aantal presentatrices in Hilversum méér aan zichzelf heeft laten doen dan ik? En het ergste vind ik nog wel dat men denkt dat ik dom ben: alsof iemand die aandacht heeft voor het uiterlijk geen aandacht heeft voor het innerlijk.’
Je bent misschien te succesvol geweest, als gezicht van de cosmetische chirurgie. Heb je er spijt van dat je die opdracht destijds aannam?
‘Nee, want het was een grote kans voor me. Ik was onzeker begonnen, had alleen de mulo en als secretaresse bij DSM was ik een ramp. Maar ik leerde dat ik goed met mensen kon omgaan, ook met groepen mensen. Ik begon een bedrijf in PR en telemarketing en dat gaf me vleugels. De baan als spreekbuis voor de cosmetische chirurgie was een volgende stap: opeens kwam ik overal, werd ik bekend. Maar als ik toen had geweten wat ik nu weet, dan had ik het misschien niet gedaan.’
En nu verkoop je jezelf: Marijke Helwegen. Je website opent met een foto van jou met een spiegeltje in de hand. Je spot ook met je imago.
‘Ik speel er mee, ik vind het heerlijk om te spelen. Ik ben niet bang, ik jok niet over mezelf en ik beperk mezelf niet in hoe ik moet zijn. Zo probeer ik mijn boodschap uit te dragen, en altijd met humor erbij.’
Hoe kom je erbij om als ‘vredesduivenkoningin’ op te treden?
‘Gerard Klaassen van de KRO maakte een interview met me over mijn drijfveren. Pastoor Vlaar uit Opdam las dat en benaderde me met de vraag of ik in zijn kerk wilde komen vertellen. Dat was een heerlijke ervaring. Ik heb er een show van gemaakt: ik draag een lange damasten jurk met een sjerp om zoals de koningin doet, en ik breng witte duiven mee.
Ooit wilde ik missiezuster worden, en nu snap ik weer waarom. Ik wil mensen duidelijk maken dat ze hun vooroordelen los moeten laten. Want we zijn allemaal hetzelfde: we willen allemaal geluk, geborgenheid en erkenning. Ik wil mensen een beetje opener maken voor zichzelf en voor elkaar. Wat dat betreft is het juist leuk dat ik zelf vooroordelen oproep: ik ben mijn eigen metafoor.’
Dat doe je met mooie jurken aan, en vredesduiven erbij, en grapjes en gekkigheid – en toch wordt je boodschap serieus genomen?
‘Gewone mensen snappen het. Die genieten van het showelement én ze verstaan de boodschap. Mijn nieuwe slogan is: “Als Maxima niet kan, kom ik wel”.’
Jij vaart enorm op je intuïtie.
‘Dat is zo, ik voel vaak goed aan wat voor vlees ik in de kuip heb, of wat er nodig is om iets te laten gebeuren. Ik houd niet van ruzie, maar wel van peper en pittigheid.’
En je vergt veel van jezelf. Je trilt er soms van.
‘Dat is een aangeboren tremor, het is pure adrenaline als ik het erg druk heb. Maar het is waar, ik verg veel van mezelf. Mijn man zegt wel eens: als ik zo leefde als jij, dan was ik al lang dood. Ik ben altijd heel ambitieus geweest, ook al had ik weinig opleiding. Maar mijn ziel wilde verder.’
Wat wil je ziel nog? En hoe weet je of het goed is wat je doet?
‘Ik wil weer verder. Ik vind het heerlijk om linten door te knippen en vrolijkheid te brengen, maar liever nog zou ik willen groeien in mijn rol als vredesduif. Dominee Hörchner is dood, maar hij voelt als dicht bij mij. Kort voor zijn dood vroeg ik hem eens: red ik het wel? Toen zei hij: “Je bent op de goede weg”.’
(Lachend:) ‘Weet je, het allerliefste zou ik in een soort pausmobiel door Nederland rondrijden, met steeds een mooie fluwelen jurk aan.’
Liefde rondstrooiend.
‘Ja! We zijn maar aan het rennen en regelen, en wanneer hebben we het in ons dagelijks leven over vooroordelen en liefde? Ik ben iemand die het daarover kan hebben, en iedereen wordt er blij van.’
Net als bij een clown? Van wie men ook niet zeker weet of die zelf vrolijk is, achter haar masker?
‘Soms zien mensen me nog als een clown, maar het wordt minder. Er zijn altijd chagrijnige of arrogante mensen. Maar de meeste mensen zijn gewone mensen, en die kan ik raken in hun ziel. En ja, ik spéél ook, misschien wel net zoals de rooms-katholieke kerk speelde, zeker in de tijd dat ik het daar nog leuk vond. In de kerk zit ook iets ondeugends en liefs – en er zit show in en spel.’
Hoe vind je het om ouder te worden?
‘Daar ben ik eerlijk gezegd niet mee bezig. Men zegt wel eens dat je alle levensfasen moet doorlopen. Als dat zo is, dan ben ik nu nog aan het puberen. Ik had geen fijne jeugd en heb pas later de durf gekregen om mezelf te laten zien. Ik ben dus nog niet toegekomen aan het ouder worden.’
Laat je je ook fysiek ouder worden? Dat het zichtbaar is?
‘Ik denk het wel. Ik ben heel tevreden zoals ik er nu uitzie. En nogmaals: het meeste van mijn schoonheid heb ik aan mijzelf te danken. Een perzikhuidje krijg je niet als je je vel strak trekt. Daar is meer voor nodig.’