Wij zien zonde als in ons eentje smoezelige dingen doen. In de Hebreeuwse Bijbel is zonde iets van de groep, zoals ook verbond en verlossing iets is van samen. En goed beschouwd is er maar één echte zonde: de zonde van afgoderij.
Telkens weer zet het volk van God iets of iemand anders op de troon of op de sokkel. Telkens weer maken we iemand of iets tot koning wat het niet verdient of niet aankan – omdat het nou eenmaal God niet is.
Afgoderij is bijvoorbeeld de manier waarop de afgelopen verkiezingstijd ‘de Nederlandse identiteit’ op een sokkel stond, ook al weten we niet wat dat is. Veiligheid staat ook vaak op die sokkel, of efficiency, of economische groei. En niet te vergeten geld en macht en aanzien, dat zijn evergreens.
Waaraan merk je nou dat iets afgoderij is? Ik zou zeggen: als het verslavend is en offers vraagt, steeds meer, en zonder dat het helpt. Aan ‘Nederlandse identiteit’ wordt heel wat opgeofferd, bijvoorbeeld het gevoel van de Nederlandse kinderen en kleinkinderen van migranten: dat ze hier thuis zijn en mee kunnen doen. Aan de afgod veiligheid worden duizenden vluchtelingen opgeofferd, die vastzitten in Griekse kampen of verzuipen in de Middellandse Zee. Aan de afgod van economische groei offeren we de planeet op – om maar wat te noemen.
En ook in het klein maken we steeds afgoden – ik in ieder geval wel. Meestal ben ik zelf mijn afgod: mijn zelfbeeld waar niet aan getornd mag worden, mijn behoeften die centraal staan. Maar ik ken ook de neiging om alles op te offeren aan mijn werk, of alles in dienst te stellen van de verhoopte tevredenheid van geliefden.
Een afgod is dat waar alles om draait en wat steeds meer nodig heeft. Een afgod is dat wat niet gerelativeerd kan worden. Dat wil zeggen: in relatie gebracht met al het andere. Een afgod is wat er mooi uitziet, maar als je ermee doorgaat brengt het geen leven voort, alleen schaduw en dood.
Nou kunnen we daar moralistisch over doen. Maar… dat is zonde. Het is gewoon wat we steeds doen: we missen het punt – en we moeten ons er weer opnieuw op richten. En dat is niet raar, want alles is voortdurend in beweging en in verandering – en dus moeten we ons steeds opnieuw verhouden tot en verbinden met wat het punt is.
En dat wat het punt is, waar het echt om draait – daar zit een gemenigheid in van wat we God noemen. Dat punt is namelijk leeg.
*
Lees hier de hele tekst: Toespraak Dominicus Amsterdam 19 maart 2017