Joseph Ratzinger wilde al ruim voor zijn benoeming tot paus terugtreden, maar hij kreeg er een aantal pauselijke tropenjaren bij. Hij was nu eenmaal de slimste en de wijste van alle kardinalen. Al bleek hij daarmee nog geen goede leider te zijn.
Gepubliceerd in Trouw, 12 februari 2013
In de chaos van de Hitlerjaren, zo vertellen de biografen van paus Benedictus XVI, vond de familie Ratzinger steun in het katholieke geloof. Met bewonderenswaardige stijfkoppigheid weigerde vader Ratzinger, een politieagent, lid te worden van de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiter Partei, NSDAP.
Zijn zoons Georg en Joseph verrekten het evenzeer om bij de Hitlerjugend te gaan. Uiteindelijk werden ze allebei verplicht ingeschreven, zoals alle leerlingen van het seminarie waar zij studeerden. Maar Joseph zag er geen been in aan het einde van de oorlog te deserteren uit zijn gedwongen arbeid, om vervolgens krijgsgevangen te worden gemaakt.
Het geloof én zijn eigen verstand: op die twee is Joseph Ratzinger zijn hele leven blijven varen, ook al leek de hele wereld tegen hem. Eigenlijk was hij met zijn uitzonderlijke intellectuele begaafdheid voorbestemd om een geleerde in de kerk te worden en te blijven, maar hij werd tot verscheidene kerkpolitieke ambten geroepen, zelfs tot het hoogste.