(…)
Wat Moria geleerd en te leren heeft
Hiermee is iets verteld over de uitgangspunten van Moria en het concrete programma om (ex-)delinquente jongemannen op weg te helpen naar een bestaan dat deugd doet. In mijn rondgang langs betrokkenen – onder wie een zorginkoper, een rechter, twee begeleiders, een bewoner, een therapeut, een wethouder, een ondernemer – leerde ik iets over de inhoud van die inzet: de kracht en vooral de kwetsbaarheid ervan. En dat die twee alles met elkaar te maken hebben.
Om te beginnen: als het omvallen van de kanarie in een kolenmijn wijst op het vrijkomen van koolmonoxide, dan wijst het worstelen van Moria op de verstikkende invloed van de bureaucratie. Niemand die ik sprak was tegen procedures en verantwoording, maar vrijwel iedereen vond het evenwicht zoek. Juist bij een kleine organisatie als Moria laat zich dat pijnlijk gevoelen.
Nu worden er wel vaker klaagzangen gehoord over bureaucratie, in allerlei sectoren in de samenleving. Ronduit choquerend vond ik de geluiden dat de overheid zozeer bezuinigd heeft op de positieve inzet voor (ex-)delinquenten, dat positieve aandacht voor re-integratie veelal van instellingen als Moria moet komen.
Zo stelde Paul Vegter, advocaat-generaal van de Hoge Raad, dat er in politiek en strafsysteem geen wil lijkt te zijn om delinquenten te zien als medeburgers in wie we ook moeten investeren. ‘Het lijkt wel eens alsof we op weg zijn naar de oude tijd: toen had je cipiers die het slot op de deur hielden’, zei hij.
Behalve de weerbarstige werkelijkheid waarin Moria zich als organisatie moet zien te handhaven, is ook de aard van het werk weerbarstig. Want het klinkt mooi: een plaats te zijn waar mensen worden gezien, maar dat is bepaald geen zoetsappig gebeuren. Psychotherapeute Helmi Wilbers leerde me dat omgaan met deze doelgroep ook betekent dat je blijft staan in conflicten en negativiteit.
‘Gezonde mensen zijn meestal conflictmijders’, zei zij, ‘ze houden niet van ruzie. Deze jongens gaan conflicten juist niet uit de weg. Soms is het de enige manier die ze kennen om contact te maken of aandacht te krijgen. Ik heb nog nooit een Moriabewoner ontmoet die niet met verwaarlozing of geweld te maken heeft gehad. De belangrijkste taak van een begeleider van Moria is dan ook: blijven staan in een conflict.’
*
Uit mijn artikel ‘Kijken naar de kanarie in de kolenmijn’ uit het onlangs verschenen boek De recidivist als medeburger, onder redactie van Jaap van Vliet. ISBN: 9789088505799, 200 pagina’s, € 29.90
Basis voor mijn artikel was het blog www.werkenaanvrijheid.nu