‘Topmensen’ zouden moeten snappen dat hun welvaart afhangt van de welvaart van de samenleving, zegt Arjan Broers, theoloog.
Verschenen in Trouw, opiniepagina, 18 april 2015
Achter het zinnetje ‘We betreuren de ophef’ van de raad van commissarissen van ABN Amro schuilt een heel wereldbeeld. Het zegt: wat jammer, gewone mensen, dat jullie het financiële systeem niet begrijpen. Als jullie dat wel zouden doen, dan zouden jullie inzien dat ons gedrag juist heel logisch is.
De verontwaardiging over de 100.000 euro extra beloning voor de ABN Amro-top komt echter niet voort uit het niet begrijpen van een complex systeem, maar uit het aanvoelen dat het systeem niet deugt. Dat is het pijnlijkste aan alle ‘ophef’: dat de bankiers het morele gevoel van hun klanten en mede-eigenaren (via de redding met belastinggeld) niet serieus nemen. De bankiers zijn er geërgerd over en sorteren voor op een beursgang: dan zijn ze weer baas in eigen huis.
Ten diepste is er dus niets veranderd bij de ’topmensen’ van onze banken. Ze denken nog steeds dat zij het goed doen als hun instelling veel winst maakt, wat zich vertaalt in hun hoge salarissen. De verontwaardiging van het publiek gaat niet over de precieze hoogte van de salarissen, maar dat ‘ze’ nog steeds niet snappen dat banken op de eerste plaats ten dienste moeten staan van hun klanten en daarmee van het weefsel van de economie.
Geestelijke houding
De bankiers van nu lijken op de kerkvorsten van zo’n acht eeuwen geleden. Kardinalen, bisschoppen en ook pastoors konden preken wat ze wilden, ze hadden weinig gezag. Overal ontstonden ketterse bewegingen: de kerk verloor haar grip op de mensen.
In Umbrië (Italië) en in Zuid-Frankrijk pakten respectievelijk Franciscus en Dominicus het heel anders aan. Zij deden afstand van paarden en mooie kleren en gingen in armoede leven. Ze trokken naar de steden voor studie en zorg voor de mensen.
Deze bewegingen worden ‘bedelorden’ genoemd, ze bestaan nu nog als franciscanen en dominicanen. Het bedelen slaat niet alleen op sober materieel leven, maar ook op een geestelijke houding: dat je leeft van wat je ontvangt. Dit bleek een gat in de markt: in enkele decennia trokken de bedelorden tienduizenden mensen aan, in heel Europa, vaak zeer getalenteerden bovendien.
Na de betreurde ophef over de salarissen van bankiers gingen er stemmen op om van ABN Amro een volksbank te maken. Deze volksbank zou zonder poeha financiële diensten moeten verlenen aan de reële economie, met name aan het midden- en kleinbedrijf.
Daaruit spreekt hetzelfde verlangen als uit het succes van de bedelorden in de dertiende eeuw: mensen willen instellingen die ze kunnen vertrouwen en die niet zichzelf centraal stellen, maar het geheel dienen. En dat moet niet alleen in mooie woorden klinken, maar vooral zichtbaar zijn in concreet gedrag.
Afstand doen
Concreet gedrag is allereerst normale salarissen uitkeren – van een ministersalaris kun je heel behoorlijk leven – maar het is meer dan dat. Het is ook: afstand doen van kantoren, huizen en auto’s die voortdurend de onuitgesproken boodschap ventileren dat je belangrijk bent, dat je een ’topmens’ bent. Het is ook: structuren scheppen waarin meer direct contact is met het concrete werken en leven van klanten, en waar een bonus staat op zorg en welzijn op langere termijn. Banken leven immers van wat ze in de economie aantrekken en mogelijk maken.
We hebben bedelbanken nodig, gedreven door bankiers die snappen dat hun welvaart ten diepste afhangt van de welvaart van hun klanten en de hele samenleving. We hebben topmensen nodig die inzien dat de ophef die ze zo betreuren juist het tegenovergestelde is: het is een hulpmiddel om hun plaats te kennen in een duurzame maatschappelijke orde.