auteur | coach | programmamaker | pastor

Priesters – maar dan anders

Er was eens een land zonder priesters. Dat was gek. Overal en altijd hadden mensen priesters gehad. Vrouwen en mannen die wezen naar het hogere en het diepere. Die het onderzochten, eraan leden, ervan groeiden, erover vertelden, ermee speelden.
Maar in dit land waren ze er niet. Misschien wel omdat het land geen bergen had en geen dalen. Alleen maar oppervlakte, en zand. En bagger, veel bagger.

Ze waren er wel geweest: priesters. Veel zelfs. Want eigenlijk waren ze idealisten, in dat platte land. Praktische idealisten. Er was een tijd waarin ze de ene kerk na de andere bouwden, overal rezen de torenspitsen boven de horizon. De hele wereld reisden ze rond, om geld te verdienen en om iets goeds te doen.

Maar ze waren het vergeten, van dat idealisme. Dat was iets van ieder voor zich geworden. Daar moest je anderen niet mee lastig vallen. Nu waren ze alleen maar praktisch – en zagen ze overal problemen. Dat kwam omdat ze alles wilden uitrekenen, al bood dat geen uitkomst.
Ze mopperden en klaagden en gaven elkaar de schuld. Van alles eigenlijk. Ze hadden ook idioot veel schulden, dat klopt, maar er was niemand om hen daar van te verlossen.

De priesters die er nog waren, werden oud. Ze verloren hun laatste restje aanzien toen bleek dat sommigen van hen zich aan kinderen hadden vergrepen, en hun opperpriesters dat stil hadden gehouden.
Niemand kende nog de verhalen over geschapen zijn in liefde, over goed samenleven, over bevrijding, lijden, dood en nieuw leven. De opperpriesters bleven zeggen dat zij gelijk hadden. Maar niemand luisterde nog. En als ze op het kruis wezen als de weg tot heil, leidde dat alleen tot dubbelzinnige grappen.

Maar in de marges kwamen nieuwe priesters op. Zonder kerk of systeem, maar gewoon. Zoals het gaat. Ik ken er een paar. Er moeten er meer zijn.
Yoyo is er zo een. Ze is eind zestig en woont in de wijk Klarendal, in Arnhem. Ze is beeldend kunstenaar en al een leven lang gulzig naar het leven en het waarom. Ze leed aan de scheiding van haar ouders, ze schilderde, reisde naar Osho in India, werd verkracht, verdiepte zich in massage en lichaamswerk. Ze had relaties, vree en vocht, volgde cursus na cursus en las boek na boek.

En op een dag had ze aan zichzelf genoeg. En gek: ze voelde ook een enorme ruimte om zich te delen met anderen. Ze merkte dat ze, door onvoorwaardelijk van zichzelf te houden, onvoorwaardelijk van anderen kon houden. Weerstanden, oordelen, angsten, frustraties en trauma’s: ze had geleerd ze te doorvoelen, doorleven, omarmen – waardoor ze oplossen.

Dat leert ze nu aan anderen, al een jaar of twaalf. Groepen mensen van allerlei rangen en standen komen bij haar thuis om te ‘bloeien in de bagger’, zoals ze het noemt. Ze leidt mensen op tot ‘flowers’, en daarna tot ‘gardeners’ – mensen die anderen helpen om tot bloei te komen.

Yoyo van der Kooi. Foto: Ilse Broers

De dogmatiek van Yoyo is overzichtelijk. Wij groeien en worden steeds meer mens als we durven voelen wat er is, en dat tot uitdrukking brengen. Wat we niet durven of kunnen voelen blijft hangen, zet zich letterlijk in ons vast. Het worden blokkades die ons leven afknijpen of vergallen.

Die blokkades verdwijnen door aanraken, masseren, schreeuwen, lachen, mediteren, spelen, dansen, huilen. Yoyo’s liturgie is dan ook nogal dynamisch en veranderlijk. Ze drukt nooit door, maar nodigt uit.
Yoyo schreef een boek over haar leven en werken. Ze gaf het zelf uit en presenteert het over een week, op Tweede Paasdag. Opstaan uit het graf – bloeien in de bagger: het woordgebruik is anders, de eindeloze liefde waarnaar het verwijst is dezelfde. Of, in de woorden van Yoyo: ‘Het is allemaal één pot God’.

Priesters. Ze heten anders, maar ze zijn er nog. Ook nu. Let maar op. Ze helpen je niet per se langer, maar wel gelukkiger te leven.

Column in Café De Nieuwe Liefde, 30 maart 2012

Zie ook www.yoyo.nl

« »