Mystici van Hadewijch tot Hillesum
Laat los, geef op, laat gaan. De twintig mystici die in dit boek geportretteerd worden, bezingen die boodschap in allerlei toonaarden. Krachtige persoonlijkheden zijn het vaak, die zich overgeven aan iets dat groter is dan zijzelf. Denkers zijn het, aan het einde van hun denkkracht, doeners die niet alles in hun greep hebben, ernstige mensen die op een bron van vrolijkheid stuiten.
Het zijn dwarsliggers, die in naam van God hun tijdgenoten ergeren, vooral de machtigen en braven onder hen. Maar hun stemmen zijn zo authentiek, dat ze uiteindelijk school maken en tallozen inspireren. Natuurlijk zijn er verschillen tussen mystici uit twintig eeuwen westerse geschiedenis, maar opmerkelijker zijn hun overeenkomsten: de intensiteit van hun ontmoeting met God, het vuur in hun leven en werk, de ervaring een kracht te krijgen die niet hun verdienste is.
Dwarsliggers in naam van God verscheen naast de tv-serie Van Hadewijch tot Hillesum van het Mediapastoraat. Uitgegeven door Ten Have en Lannoo. Alleen nog antiquarisch te krijgen.
Fragment
‘Verhalen over en van mystieke denkers en doeners zijn vaak achteraf geschreven, in een tijd dat de losse eindjes van het leven allemaal in het grote verhaal gevlochten zijn. Wie goed kijkt, ziet dat de levens van de meeste mannen en vrouwen in dit boek bol staan van die losse eindjes. Van ontwrichting, gevaarlijke ondernemingen, ruzies, onbegrip en heftige emoties. Maar op enig moment zijn ze ingegaan op hun rusteloosheid, op de vragen die alsmaar opkwamen, van God weet waar. Op enig moment hebben ze zich losgemaakt van hun eigen verwachtingen en die van hun omgeving, om te gaan zoeken naar waar het echt om draait.
En ergens in hun gezoek vonden ze hun bestemming. Kregen ze hun bestemming, zouden ze zelf ongetwijfeld zeggen. Want hoe groot de eigen inspanningen ook geweest zijn, en hoe groot de verschillen tussen mannen en vrouwen uit zo veel eeuwen geschiedenis: ze deden allemaal de ervaring op dat ze hun bestemming ontvingen. Dat er een kern is, een bron waaruit je kunt leven zonder het zelf te zijn. Dat er een God is, die pure liefde is: zonder vragen, zonder eisen, zonder oordelen, zichzelf vergetend.
Allemaal deden ze de ervaring op te worden los getrild uit hun gewone bestaan, uit de zorgen over hun eigen leven en de pogingen om succesvol te zijn in de ogen van de wereld.
Mystieke denkers zijn vaak dwarsliggers. Ze verlaten gebaande paden, weigeren zich te voegen naar de gang der dingen. Niet zelden moet de gevestigde orde maar weinig van hen weten. Pausen en koningen hebben niet veel op met mensen die hun eigen weg zoeken – net zo min overigens als burgers die hun leven graag op orde hebben. Ja, na hun dood, dan zijn ze te verteren. Het leven van een dode is immers af, de thema’s bekend en de aanstoot is al gegeven.
We hebben ze nodig, die zonderlingen. Zij maken ons duidelijk hoe dichtbij de bron is, voor wie eruit putten wil. Ze vertellen ons dat we groter zijn dan we denken en kleiner dan we vrezen – en dat dat niet erg is. Ze vertellen ons dat je kunt leven alsof het een geschenk is, zodat elke dag, elke ervaring verbaast. Ze zeggen ons dat wij er, uiteindelijk, niet echt toe doen. Omdat we pas voluit leven als we niet onze eigen bron hoeven te zijn.
En misschien heeft God die lastpakken ook wel nodig. Al was het maar om het genoegen te smaken dat er mensen zijn die uit alle macht naar Zijn uitgestoken hand grijpen.’