Op een morgen viel de blik van Li Fu Goan
Op de wulpse vormen van juffrouw Mei Tan
Welke vormen zij met zorg
Meer omhulde dan verborg
Tot voldoening van de burgers van Yun-nan
Scheppingskracht en levendigheid, in het leven geroepen door een dwingend stramien. Dat is de erfenis van Doctorandus P.
Ik vind dat zeer leerzaam, met name voor vrijzinnigen, of ze nou gelovig zijn of niet. Zij – wij, zeg ik maar even – vinden nogal eens dat het in het leven gaat om vrijheid, om ‘jezelf kunnen zijn’. En daarbij verliezen we uit het oog dat er ook en eerst structuur en regels nodig zijn.
Vergelijk het met een opgroeiend kind: dat kan pas zichzelf worden, een eigen stem en vorm vinden, als het begonnen is met grenzen, regels, structuur. Als dat eigen is geworden, groeit er een eigen persoonlijkheid. Een kind dat zonder regels opgroeit ervaart geen vrijheid, maar raakt van streek omdat het zich onveilig voelt en zonder richting.
Misschien is het daarom dat vrijzinnigen zo weinig navolging vinden bij de jongere generaties: ze overschatten de vrijheid en onderschatten de kracht van de structuur, de wet, de orde. Traditie zien ze als iets van het verleden.
Nu kunnen we Drs P. vergelijken met een conservatieve mens, in zijn waardering voor structuur. Maar hij had geen enkele intentie om inhoudelijk ook maar iets zinnigs te zeggen. Zijn bijdrage was het plezier van het scheppen zelf, van het vinden van woorden die passen in rijm en metrum.
‘De wanhoop van de mensheid grijpt ons dikwijls naar de strot.
Maar wie verdiept zich ook eens in het lot van de sjalot?’
Ik wil maar zeggen: de verrukkelijke zinnen die dan ontstaan – ze zijn zichzelf genoeg. Dat is misschien mooi voor het theater, maar het is te weinig voor in dit goddelijk theater, in de liturgie.
De doctorandus werd gecremeerd, vorig jaar, en liet tevoren weten dat het altijd al zijn ambitie was om in rook op te gaan.
Dat is geestig, maar niet geestelijk. Als gelovige mensen, staande in een traditie van millennia, leven we van het vermoeden dat we deel zijn van een geheim dat we met ons meedragen, net zo ongrijpbaar én net zo onmisbaar als onze adem.
Fragment uit het eerste deel van de overweging in de ‘vrije’ zomerserie op 3 juli in de Dominicus in Amsterdam.
Gewoon maar… een hogedrukgebied. Bij wijze van zegenwens.