Hoe kijk je naar de toekomst van ‘de Dominicus’? Die vraag stelt de redactie van de Dominicuskrant in dit jubileumjaar aan betrokken buitenstaanders.
Gastprediker Arjan Broers pleit voor een mystieke kerk.
*
De kerk van de toekomst zal mystiek zijn, of ze zal niet zijn. Deze uitspraak van Karl Rahner wordt met name door progressief gelovigen graag met instemming geciteerd – om er vervolgens geen werk van te maken. Dat is even begrijpelijk als jammer.
Religie gaat ten diepste over en-en. In het christelijk geloof is dat zonneklaar. Het gaat om God en mens, wij zijn tijdelijk en eeuwig, heilig en zondig. Jezus Christus is koning in knechtsgestalte, zijn triomfteken een martelwerktuig, en ga zo maar door. Het is geen of-of, zoals we voor de duidelijkheid vaak wel prettig zouden vinden, maar en-en.
En als je wat ouder wordt en/of deuken en krassen oploopt, kom je erachter dat dat voor het hele leven geldt: het is groots en knullig, zoet en bitter. Als je goed kijkt, zie je dat er zelfs in bitterheid zoet kan schuilen, en andersom.
Het drama van polarisatie is dat uit elkaar ligt wat eigenlijk bij elkaar hoort. In Nederland is de kerkelijke polarisatie zo hevig geweest, dat de twee kanten niet eens meer lijken te zien wat ze aan elkaar missen. De traditionelen namen het leerstellige en het sacrale in bezit, en vinden alles wat zij hebben even waar en onveranderlijk. De progressieven daarentegen kozen voor het relativerende en het profane, en durven nauwelijks nog iets waar en eeuwig te noemen. De eersten worden er hard en ongevoelig van als een steen of een oude Eijk, de tweeden verpulveren van welwillendheid, en verwaaien met de wind en de jaren.
Ik zou zo graag zien dat deze twee posities wat dichter bij elkaar kwamen, want ze horen bij elkaar. Niet omdat het goed zou zijn voor de kerk, want die bestaat niet omwille van zichzelf (ook zo’n stom misverstand), maar omdat het goed zou zijn voor ons en daarmee voor de hele wereld (minstens voor de wereld om ons heen).
De Dominicus van de toekomst zal mystiek zijn – of ze zal niet zijn. Met mystiek bedoel ik ten eerste die manier van kijken die aandacht heeft voor en-en, voor de eenheid onder de veelheid, en die van allebei geniet. En ten tweede doel ik met mystiek op die sterke onderstroom in de geschiedenis van mensen die behalve Bijbel en traditie ook hun eigen ziel, lijf en bewustzijn serieus nemen als een vindplaats van God.
Dat klinkt heel mooi, vrees ik. Wat moet je daar nou mee als vijftigjarige kerkgemeenschap in Amsterdam, in 2014?
Een eerlijk antwoord? Ik weet dat niet. Maar ik heb twee opmerkingen als troost. Ten eerste: bijna niemand weet hoe het moet. Er zijn veel kerkgenootschappen die HEEL ZEKER weten hoe het zit (daarbij reken ik ook de hardliners onder protestanten, moslims, bankdirecteuren en andere fundamentalisten). En er zijn ook veel (vaak erg kleine) kerkgenootschappen die HEEL ZEKER weten dat alles relatief is en iedereen zijn eigen waarheid mag brouwen in dit betekenisloze universum (atheïsten, ietsisten, D66-ers).
Maar mensen die middenin gaan staan? Die zeggen dat er waarheid is, die ze niet in pacht hebben?
De tweede troostrijke opmerking is dat het in de Dominicus al bezig is: een mystieke kerk te zijn (Jan Nieuwenhuis noemt dat ‘Johanneïsch’). Anders dan in veel andere vrijzinnige kerken is hier – zo proef ik – een groeiende bereidheid om het sacrale er te laten zijn, om te zwijgen, te zingen, niet alles te benoemen.
Ik vind het bijzonder om voor te gaan in jullie kerk omdat de aandacht zo groot is, de bereidheid om zich samen af te stemmen op… ja, op wat of wie eigenlijk?
Op z’n best beleef ik in de Dominicus ‘goddelijk theater’: je weet dat je maar een gooi doet, en toch voel je dat je in de buurt zit.
En als we elkaar dan in en na de dienst of een andere bijeenkomst ook nog echt in de ogen zien, en weer even snappen dat we allemaal één pot God zijn, zoals een van mijn leraren dat noemt, dan is het al begonnen. Zie je het ook?